Geradbraakt kwamen
we rond
half 1 eindelijk bij de waterval aan. Gelukkig stond er bij de
parkeerplaats
weer zo’n handig toiletgebouwtje, want de nood was behoorlijk
hoog na al dat gestuiter. Via een
stenen trap konden we een dichtbij de waterval komen. Het water stortte
zich vlak voor
onze voeten, over een lengte van 100m, 44m omlaag. Vanaf deze plek
hadden we
ook een prachtig uitzicht over de mooie canyon van de
Jökulsá.
We werden
vergezeld door een Japanse- of Chinese cameraploeg.
Via een gemarkeerd (geel)
voetpaadje maakten
we een wandeling stroomopwaarts langs de Jökulsá
á
Fjöllum-gletserrivier naar de iets hoger gelegen Sellfoss.
Deze
waterval was
‘slechts’ 13 m hoog, maar stortte wel over een
grotere lengte naar beneden. Het
pad was af en toe echt slecht te volgen. De gele paaltjes stonden soms
midden
tussen enorme rotsblokken waar we niet over heen konden.
Rond
2 uur waren we weer
terug bij de auto, waar we even een lekker banaantje aten om onze
energie weer op
pijl te brengen. Vanaf de parkeerplaats reden we nu noordwaarts over de
864
naar Ásbyrgi.
Deze kant van de weg was beduidend beter dan het stuk dat we op
de heenweg hadden moeten trotseren. Onderweg werden we nog getrakteerd
op een
prachtig sneeuwhoen die verdekt langs de weg stond opgesteld. Het was
nog een
aardig eindje rijden naar de ‘hoefijzervormige’
kloof. Half 4 kwamen we op de
parkeerplaats in Ásbyrgi
aan. We maakten een
korte wandeling over de beboste
bodem naar het uitzichtpunt en een
meertje. Bij het uitzichtpunt hadden we een
prachtig uitzicht over de lage boompjes in het dal en de
enorme steile, 100m hoge,
rotswanden. In die wanden nestelden een groot aantal noordse
stormvogels, die
af en toe vlak langs ons vlogen. Na
een klein uurtje wandelen, waren we best moe en
liepen we terug naar de auto. Via de 85 reden we langs de kust naar
Húsavík
voor het diner. In het zelfde restaurant als gisteren genoten we
ditmaal van
een heerlijke zalmmoot met patatjes en een mixed juice (ISK
5360). Via het
vervolg van de 85 reden we terug naar Nafrastaðir
voor de nacht. Alles moest
ingepakt worden, want morgen zouden we weer vertrekken naar het
volgende overnachtingadres.