Om half 8 liep de wekker af. Na de benodigde ochtend rituelen gingen we naar het ontbijt, waarna we om 9 uur vertrokken naar ons volgende adres in Nesjahverfi. Voordat we Egilsstaðir verlieten, gingen we nog even langs de houtsnijwinkel voor een mooie Puffin. Helaas was de winkel gesloten vanwege de nationale vrijheidsdag van IJsland. Via de 92 reden we verder naar het zuiden. Net voor Reydarfjörður sloegen we af naar de 96 die verder geheel langs de kust liep. We passeerden plaatsjes als Fáskrúðsfjörður, Stöðvarfjörður, Breiðdalsvík en Djúpivogur. In de laatst genoemde plaats maakten we een korte stop. In het oudste gebouw ‘Langabúð’ bezochten we het infocentrum voor een route van een kleine wandeling. We werden naar een bergje iets verderop gewezen en daar bevond zich inderdaad een gele wandelroute. De paaltjes stonden op de meest vreemde plaatsen net als bij de Dettifoss. We hadden geen idee hoe lang de wandeling was, zodat we na een klein uurtje weer omkeerden vooral vanwege de grote regendruppels die inmiddels naar beneden kwamen. We reden vervolgens in een stuk door naar ons hotel in Nesjahverfi. Bij Almannaskarð, een 153m hoge pas tussen de bergen Klifatindur en Skarðstindur, hadden we voor het eerst prachtig uitzicht op enkele gletsjertongen van de Vatnajökull. De zuidzijde van de weg had een hellingspercentage van 16 procent, waardoor we heel langzaam naar beneden reden. We zagen dat ze bezig waren met het aanleggen van een 1,2 km lange tunnel.